De bewegingsvormen zijn opgebouwd vanuit gronden, centreren en oriënteren.
Gronden: contact maken met de aarde
Motorische acties: aarden/gronden, lichaamsgewicht geven, krachtige duwbewegingen, aanspannen maar ook ontspannen! Stand van de voeten en benen, afwikkelen van de voeten.
Centreren: contact met het eigen lichaam, in het bijzonder het lichaamscentrum.
Motorische acties: ademhaling, activeren buikspieren, stabiliseren en mobiliseren van het bekken en de wervelkolom.
Oriënteren: focus op de perifere lichaamsdelen, de ander, de omgeving en de muziek.
Motorische acties: ruimtelijke verplaatsing, energie in richtingen sturen, reikbewegingen, stretchen, bewegen met afstemming op de muziek, een voorwerp of elkaar.